Gezonde Vraag
Image default
Geestelijke gezondheid

Wat is Depersonalisatie en Derealisatiestoornis?

Derealisatie, depersonalisatie en dissociatie vormen drie onderling verbonden aspecten van een psychische ervaring. In de meest recente versie van de DSM, de DSM-5, worden ze gecombineerd als de stoornis van depersonalisatie en derealisatie, terwijl ze in DSM-4 nog als twee afzonderlijke stoornissen werden beschreven. De DSM classificeert deze symptomen onder dissociatieve stoornissen, niet onder angsten of trauma’s. In de ICD heeft de depersonalisatiestoornis de code F481, waarbij sprake is van aanhoudende of terugkerende gevoelens van depersonalisatie en derealisatie, vergelijkbaar met de DSM-5.

Deze aandoening verstoort de connectie tussen lichaam en geest, waardoor een gevoel van vervreemding en onwerkelijkheid van zowel de wereld als het zelf ontstaat, evenals een emotionele afstandelijkheid. Voor het gemak zal ik ze gezamenlijk aanduiden als “derealisatie”, aangezien derealisatie doorgaans het meest voorkomende symptoom is.

Zowel derealisatie als depersonalisatie kunnen gezien worden als beschermingsmechanismen of overlevingsmechanismen die zijn ontstaan als reactie op bedreiging door een bad trip, extreme stress, extreme angst of trauma. Tijdens derealisatie therapie kunnen deze ervaringen op een veilige manier behandeld worden.

Derealisatie wordt gekenmerkt door een gevoel van vervreemding en onwerkelijkheid. De wereld om je heen lijkt vreemd en onbekend. Het gevoel is ongemakkelijk en verontrustend, alsof er iets niet klopt. Je voelt je gedesoriënteerd, alsof je draaierig bent en uit het veld geslagen bent. Soms komen geluiden ook van veraf. Het lijkt alsof je als een robot leeft, niet langer echt verbonden met de werkelijkheid. Het is alsof je in een droom leeft, gescheiden van de wereld door een glazen wand. Mensen lijken onecht, alsof ze deel uitmaken van een poppenkast. Soms kun je zelfs je eigen familie en/of partner niet meer herkennen, of lijken je eigen huis en omgeving onbekend. Concentreren wordt lastig door ‘brainfog’, wat leidt tot piekeren en slaapproblemen. Het lijkt er niet meer toe te doen, omdat alles toch niet echt lijkt te zijn.

Derealisatie kan in sommige gevallen een normaal en tijdelijk fenomeen zijn, vooral na heftige levenservaringen zoals rouw, baanverlies of een verhuizing. In zulke gevallen verdwijnt derealisatie meestal snel.

Een symptoom van derealisatie is een gevoel van loskoppeling van de omgeving, waarbij alles, zoals mensen en objecten, onwerkelijk lijkt. Patiënten kunnen het gevoel hebben in een droom of mist te verkeren, gescheiden van hun omgeving door een glazen wand of sluier.